Van elektrificatie tot vergrijzing en van strengere regelgeving tot toenemende klanteisen: de uitdagingen in transport nemen snel toe. Wie de juiste beslissingen wil blijven maken, zal zijn grip op mens en materieel moeten optimaliseren. Tijdens het ITT Event op donderdag 22 mei 2025 wordt duidelijk hoe digitalisering daarbij kan helpen. Dagvoorzitter Walther Ploos van Amstel legt in deze blog alvast uit waarom meer grip op materieel noodzakelijk is. “Meer dan 85 procent van de transportcapaciteit blijft onbenut.”
Door elektrificatie verandert het speelveld van transportbedrijven in rap tempo. Van een gelijk speelveld waar elke speler nagenoeg dezelfde prijs betaalt voor een vrachtwagen en diesel, gaan we naar een speelveld met dure en goedkope vrachtwagens en dure en goedkope energie. Een batterijaangedreven vrachtwagen kost twee keer tot drie keer zoveel als een dieselvrachtwagen, een waterstoftruck is nog duurder. Met eigen zonne-energie kost het 8 cent per kilowattuur om batterijen te laden, maar wie die luxe niet heeft, betaalt op een laadplein al snel 80 cent.
Door het veranderende speelveld wordt transport een heel ander spel dan voorheen. Een veel complexer spel vooral. De toenemende diversiteit in de transportvloot levert nieuwe vraagstukken op. Hoe verdien je die dure elektrische vrachtauto zo snel mogelijk terug? Wanneer zet je een dieselvoertuig in en wanneer een elektrisch voertuig? Moet je je afgeschreven dieseltruck wel of niet vervangen door een elektrische? Hoe voorkom je dat je onderweg dure kilowatturen moet bijladen?
Om die vragen te beantwoorden, is meer grip op materieel nodig.
Slim energiemanagement
Energie bedraagt een kwart van de inkoopkosten van transportbedrijven. Een optimale inzet van elektrische voertuigen vraagt dus om slim energiemanagement. Daarvoor is allereerst data nodig over het energieverbruik van het voertuig, dat telematicasystemen helaas nog niet kunnen leveren. Het energieverbruik is niet alleen afhankelijk van de geplande rit, maar ook van de weersomstandigheden, het rijgedrag van de chauffeur, de leeftijd van het voertuig en de stand op de kilometerteller. Daarnaast is data nodig over de beschikbaarheid en de prijs van energie, die op de energiemarkt van minuut tot minuut kan veranderen.
Vervolgens is het zaak om op basis van al die data de juiste beslissingen te nemen. Leveren de zonnepanelen voldoende energie of is de opbrengst vanwege het weer of de tijd van het jaar beperkt? Biedt de aansluiting op het elektriciteitsnet voldoende capaciteit of moeten we slim kiezen wanneer we wat opladen? En is het wel nodig om elk voertuig 100 procent op te laden? Of is 70 procent voldoende voor de rit van de volgende dag? Eigenlijk heeft elk transportbedrijf een chief energy officer nodig.
Overall transportation effectiveness
Elektrificatie van het wagenpark heeft nog een andere consequentie. Vanwege de hoge aanschafprijs zijn straks niet de chauffeurs, maar hun elektrische vrachtwagens de grootste kostenpost. Transportbedrijven kunnen zich onderscheiden door deze dure kapitaalgoederen maximaal in te zetten. Daarbij kunnen ze veel leren van de industrie, waarin wordt gestuurd op de overall equipment effectiveness (OEE): het percentage van de capaciteit dat winstgevend wordt ingezet. In het streven naar een maximale OEE wordt in een fabriek vaak in drie- of vijfploegendiensten gewerkt.
In de transportsector is dat anders. Volgens Europese cijfers ligt de overall transportation effectiveness (OTE) onder de 15 procent. Dat betekent dat meer dan 85 procent van de capaciteit van de transportvloot onbenut blijft. Transportbedrijven kunnen allereerst hun beladingsgraad verhogen door beter te plannen, meer samen te werken en online transportopdrachten te zoeken. Belangrijker nog is het verhogen van de bezettingsgraad van vrachtwagens, bijvoorbeeld door klanten te zoeken in aanvullende segmenten. Er zijn al vervoerders die overdag supermarkten bevoorraden en ’s nachts pakketten vervoeren. Die zitten op een OTE van 60 procent.
Doe het voor de maatschappij
Meer grip op materieel start met het vergaren van data. Data over voertuig en verbruik, over beladingsgraad en bezettingsgraad. Maar ook data over meer wachttijden, files en onderhoud aan het voertuig. Meer samenwerking met opdrachtgevers, transportpartners en overheden is noodzakelijk om data te delen en activiteiten beter op elkaar af te stemmen. En nog een belangrijk argument om meer grip te krijgen op materieel: doe het voor de maatschappij. Een betere inzet van transportcapaciteit leidt tot minder voertuigen in de stad en dus minder ongevallen, minder lawaai, minder fijnstof en minder uitstoot.